De stamboom van Mureau

Militair   Bataafse lijst   Belasting Hertog   Belasting Jean   Het jaar 1814   Vindplaats   Adressen

Terheijden wijkindeling

Hoe Jean Moreau in Wagenberg terecht kwam

door Bart Mureau
(eerder verschenen in Mureau Nieuws, 2001)

"Hier bij die beukentuin is de eerste Frans sprekende Moreau gevonden, geheel uitgehongerd en verkleumd, door een boerenknecht"
Lambertus Mureau, Made (1899-1978) tegen zijn zoon Bart

Jean Moreau is rond 1798 in Wagenberg komen wonen. De families Kouwenberg, Rovers en de Hertog hebben daarbij een rol gespeeld. Anthony Kouwenberg heeft hem "gevonden" toen Jean voor het eerst door Wagenberg dwaalde. Hij heeft hem meegenomen naar het huis waar hij woonde en werkte, dat van Anthony Rovers. Jean ging daar ook wonen en werken als knecht. Anthony Kouwenberg was de zwager van Cornelis de Hertog, met wiens dochter Jean in 1801 zal trouwen.

Het eerste begin

Op het Achterste Eijnde van Wagenberg was er een winkel/café van Anthony de Hertog, dat na het overlijden van Anthony in 1772 zijn weduwe Maria van Dorst als uitbaatster had. (De weduwe had het kennelijk niet makkelijk want ze kon in 1795 de Kleine Speciën niet meer betalen. Ze wordt dan vermeld op het lijstje van de mensen die "onvermogend" zijn: Kleine Specien 1795 Inv nr 2400_1113 pg 1).

Hun zoon, Cornelis de Hertog, trouwt in 1778 met Maria Vermeeren. Op 9 maart 1779 wordt een dochter geboren: Anthonia de Hertog, de toekomstige vrouw van Jean Moreau. Cornelis krijgt nog twee kinderen in 1780 en 1782, die beiden al in 1784 overlijden. Zijn vrouw Maria Vermeeren overlijdt in 1783, slechts 32 jaar jong. Cornelis is dan nog maar 27. Dat moet een een moeilijke tijd voor hem geweest zijn. Hij trekt als alleenstaande vader met zijn dochter weer bij zijn moeder in, zoals te zien is in de Gemaallijsten over het jaar 1785.

Gemaalgeld 1785 Inv nr 2400_0933 pg 19

Hij hertrouwt kort daarna in 1787, op 31-jarige leeftijd, met de 25-jarige Petronella Kouwenberg en gaat wonen op het Achterste Eijnde van Wagenberg. Hij betaalt voor twee volwassenen (2 heele) en zijn dochter (1 halve)

Gemaalgeld 1787 Inv nr 2400_0937 pg 20

In de Belastinglijsten kan je Cornelis, jaar voor jaar, goed volgen. Voor het jaar 1796, bijvoorbeeld, betaalt hij volgens de Gemaallijsten voor zichzelf, zijn tweede vrouw Pieternella Kouwenberg en zijn dochter Anthonia:

Gemaalgeld 1796 Inv nr 2400_0944 pg 35

Zijn moeder, Maria van Dorst, woont in dat zelfde jaar bij haar dochter Adriana en schoonzoon Johannes de Jong.

Gemaalgeld 1796 Inv nr 2400_0944 pg 32

In 1798 huurt Cornelis Hertog een woning van Pieter Joosten, in wijk E nr.13, tegenwoordig Postweg 23-25, in Wagenberg. Alles wijst er op dat dit pand later bewoond werd door zijn dochter Anthonia en onze Jean Moreau.

Op het Voorste einde van Wagenberg betaalt Cornelis den Hertog vanaf 1798 Fl 16,- aan slachtgeld. Dat is een verzameling van allerlei belastingen, maar voornamelijk voor alcohol (bieraccijns). Vermoedelijk voor het pand Wijk B-nr.1, toen Dorpsstraat 1 (nu Withuisstraat 11. Het was in die tijd het eerste huis dat je tegen kwam, als je Wagenberg op kwam van de Terheijdense kant). Dat huis had hij daar toen gehuurd, voor zijn dochter Anthonia de Hertog om een café in te beginnen.

Volgens de lijsten van de Bataafse Burgerwacht uit 1798 woont Cornelis op een adres corresponderend met Brouwerijstraat 3 (op hetzelfde adres woont ook een zekere Cornelis Verbunt). In 1804 gaat dit huis over in andere handen (het wordt gekocht door de chirurgijn J.B.Sauter) en is Cornelis vermoedelijk verhuisd. In 1808 woont J.B. Sauter op adres E28. Dat moet dan wel hetzelfde adres zijn.

In 1806 was het pand Brouwerijstraat 3 een boerderij en een café. De eigenaar, doctor J.B. Sauter, had het café in 1804 gekocht voor Fl. 1400,= , en is het gaan bewonen in 1806. Momenteel is dit t.o. de winkel van de Leeuw. Van der Laar woont er nu, in een later gebouwd huis, als fysiotherapeut (de Vlasselt, Lente 1991, Johan van der Made).

In 1808 komt het eerste adres E13 weer terug. Cornelis woont daar dan volgens de Quotisatielijst.

 

Cornelis begint in 1798 een café . In de Slachtgeld belastingen van 1798 wordt vermeld dat hij is begonnen als tapper, op een los vel met een lijstje van mensen die begonnen zijn met een bepaald beroep.

 

Slachtgeld 1798: 1 oct 1797 - 30 Sept 1798
Slachtgeld 1798 Inv nr 2400_0974 pg 4 (dubbelklik voor volledige akte)

Vanaf dat moment wordt Cornelis tavenier (herbergier) genoemd, zowel in de Kleine Specien Lijst, als in de lijst van het Slachtgeld, zoals in 1799:

Kleine Specien 1799 Inv nr 2400_1037 pg 21

Voor de volledige lijst met vermeldingen als tavenier zie de Kleine Specien vanaf 1798 en het Slachtgeld vanaf 1801

Het scheel werd er toen ook al behoorlijk afgedronken, gezien de grootte van de bieraccijnzen die met name Cornelis moest betalen. Voor de Kleine Specien hoeft hij niet al te veel te betalen, maar bij de Slachtgeldbelastingen betaalt hij veel. Aanvankelijk, in 1798, nog niet, maar in de periode van het huwelijk van zijn dochter (toeval?) betaalt hij gedurende twee jaar ongeveer 16 gulden en 10 stuijvers over de omzet. In de jaren daarna is dat bedrag weer gehalveerd. Er is kennelijk op het huwelijksfeest veel gedronken.

Tot zover dit relaas van de toekomstige schoonvader Cornelis den Hertog van onze Jean Moreau.

 

Jean Moreau

Op 23 december van het jaar 1794 is Maastricht onder de voet gelopen door de Fransen Jean woonde in Ternaaien, niet ver bij de St Pietersberg en Maastricht vandaan. Hij heeft de oorlog dus heel dichtbij zien komen en heeft zich toen waarschijnlijk bij het leger aangemeld (al dan niet vrijwillig). Na de Franse inval zijn de verslagen troepen, die onder bevel stonden van de Noordelijke Nederlanden, na de nederlaag ongewapend afgemarcheerd naar de Noordelijk Nederlanden, vermoedelijk naar het eiland Tiengemeten, (dit volgens Ringoir in het boek van Generaal Sabon, Commandant van de KMA te Breda.) Dit ging o.a om de 7 1/2 Brigade van Nassau Usingen, waar onze Jean Moreau en Mathijs Mures in dienden.

Bijzonder is dat er aan Franse kant een belangrijke generaal was die ook Jean Moreau heette: Generaal Jean Victor Moreau. Dus er was een Jean Moreau die Maastricht verdedigde en een Jean Moreau die Maastricht belegerde. Het is leuk om te speculeren dat er een verband was tussen die twee.

Dit afmarcheren na de nederlaag gebeurde met diverse tussenstoppen (men was te voet), waarvan een stop in Oirschot. Daar heeft men van deze soldaten een familiewapen gekocht, een wapen met een Morenkop erop, met goud behangen, en twee leeuwen. Dit alles, volgens de archivaris van de gemeente Oirschot. Dit wapen is echter niet meer te vinden. Het heeft zeer lang op een zolder gelegen in het archief, doch toen ik contact op nam met deze archivaris, was het wapen ontvreemd of zoek gemaakt en niet meer te vinden.

Een van de stopplaatsen die uiteindelijk een bivak werd voor deze militairen was "in den Duin" tegen Het Klippelenbosch aan en tegen het Achterste Einde van Wagenberg. Hier heeft onze Jean Moreau er genoeg van gekregen om zonder soldij en met heel slecht te eten nog verder mee op te trekken met deze Brigade. Hij heeft toen ontslag genomen uit het leger van de Noordelijke Nederlanden. (Dit moet ontslag zijn geweest met goed gedrag, omdat hij later nog pensioen trok van dit zelfde leger. Jean Moreau is officieel met pensioen gekomen op 20 oktober 1795.)

En omdat men maar 100 meter van de toenmalige grens tussen Frankrijk en Nederland af was, is hij via het Klippelenbosch, (nu de achterkant van het Madese zwembad De Randoet), de Scheerbiestraat afgelopen, en zo terecht gekomen bij de Rooie Weel, aan het einde van de Klippelenboschstraat (de Wagenstraat heette vroeger ook Wagenbergsestraat en Klippelenboschstraat). Een eindje verder ligt een eendenpoeltje achter in de Wagenstraat, rechts van de weg als je van de Wagenbergse kerk afkomt, en dan in de laatste bocht, die links om draait, voor dat je naar de Rooie Weel rijdt.

Op een kaartje uit 1620 zie je nog beter waar het Klippelenbosch ligt, het liep helemaal door naar de rand van Made (Stuivezand).

Net voorbij de poel heb je een weggetje, en daar staat nu nog, ongeveer 100 meter van de Wagenstraat af een oud huisje met een rieten dak, op Wagenstraat nr. 78. Nu (2023) is er het activiteitencentrum Polderevents gevestigd.

De vindplaats zou rechts zijn op het weggetje achteraan.
De eigenaar in 1795, was ene Anthony Rovers, 31 jaar oud en van beroep landbouwer. Hij woonde daar met zijn twee broers (en hun moeder, Pieternella van Biestraten): In de lijst van Registraties van de Bataafse Burgermacht uit 1798 staat hij vermeld op huisnummer 332 (nu Wagenstraat 78):

Dit kan kloppen met het verhaal van mijn vader, want daar was toendertijd ook een beukentuin waar mijn vader het altijd over had. Mijn vader vertelde steeds een verhaal, dat van vader op oudste zoon verder werd verteld:

"Hier bij die beukentuin is de eerste Frans sprekende Moreau gevonden, geheel uitgehongerd en verkleumd, door een boerenknecht"
Lambertus Mureau, Made (1899-1978)

En dat land met die beukentuin, was van deze eigenaar Anthony Rovers. Het lag zowat tegen het huisje aan. Het zal dus hier geweest zijn, wat mijn vader bedoelde, dat daar op die plaats onze Jean Moreau voor het eerst gesignaleerd was, wat eigenlijk voor de hand ligt ook.

Het is een beetje verwarrend, want er woonden in 1795 twee Anthony Rovers op Wagenberg. In dezelfde naamlijst van de Bataafse Gewapende Burgermacht als boven staat er nog een Anthony Rovers vermeld op huisnummer 264 (nu Dorpsstraat 55-61):

Beide Antony's waren volle neven van elkaar.

De boerenknecht, waar mijn vader het over had, was Anthony Kouwenberg. Hij woonde bij en werkte voor de laatste Anthony Rovers (die van de Dorpsstraat). Hij was bij toeval die dag op dat land van zijn neef aan het werken. Er lagen toen, 15.000 merendeels Franse militairen in de Linies van Den Hout. Dit was na de inname van Geertruidenberg. Anthony heeft zijn gevonden militair Jean Moreau, meegenomen naar de boerenhoeve van zijn werkgever, Anthony Rovers in de Dorpsstraat. Nu is dat Nr 55 – 61, thans 't Grutterke, met nog enige huizen er tussen tot aan het vroegere sigarenwinkeltje van Mej. van Oosterhout).
Deze Anthonij Rovers, oud 28 jaar, was een neef van die andere Rovers bij de Rooie Weel aan de Wagenstraat. Zijn knecht Anthonij Kouwenberg was 22 jaar. Hij was een halfbroer van de tweede vrouw van Cornelis den Hertog. Anthonij Rovers was slachter, zonder winkel, en koopman in vee, een zgn. hoornkoper. (later heeft op deze plaats café "De Dorpsherberg" gestaan, t.o. de R.K. Kerk), waar onze Jean een onderkomen kreeg als thuislegger en bouwknecht.

In de Gemaallijst van 1798 wordt Jan Muro voor het eerst vermeld (in een onduidelijke spelling: Maro?).

Gemaallijst 1798 Achterste Eijnde
Gemaalgeld 1798 Inv nr 2400_0946 pg 43

Er werd door Anthonij Rovers voor zijn zuster Anna Maria, de meijt Johanna Swaans en de knegten Anthonij Kouwenberg en Jan Muro belasting betaald. Dus volgens mijn mening was onze Jean kostganger bij Anthonij Rovers in de Dorpsstraat, en gevonden op het land van Anthonij Rovers in de Wagenstraat.

Intussen ging het leven gewoon verder en hebben deze twee collega's, en leeftijdsgenoten (Jan was 20 en Anthony 22), zo nu en dan een café opgezocht. Natuurlijk het café van de man van de zuster van Anthony Kouwenberg, het café van Cornelis de Hertog en Pieternella Kouwenberg.

Tijdens deze kroegentochten en bezoekjes is er geleidelijk, een vurige romance ontstaan, tussen de ongetwijfeld mooie wulpse, graag geziene, Wagenbergse kasteleinsdochter Anthonia den Hertog (in 1798 amper 19 jaar oud) en onze knappe avontuurlijke ex. militair Jean Mureau met dat interessante accent.

In 1798 is onze Jean verhuisd en tijdelijk in het pand E-nr.13 aan de Postweg 23-25, gaan wonen (hierboven genoemd). Hij is echter blijven werken en wonen bij de bouwman en hoornkoper Anthony Rovers. Later in 1798 is hij ook even gaan inwonen bij zijn a.s. schoonvader Cornelis den Hertog in de Brouwerijstraat.

Het verdere leven van Jean is in die jaren te volgen in de Gemaallijsten.

Anthonia en Jean konden het zeker goed vinden met elkaar, want Anthonia was reeds 3 maanden zwanger van haar knappe Jean, voor dat ze trouwden. Zij was 22, hij 21. De twee trouwden op 25 mei 1801. De naam Moreau is intussen al wel drie keer verbasterd, maar is van deze tijd af toch Mureau gebleven. Jean werd wel soms Jan genoemd. Ook Jean betaalt, net als zijn schoonvader, bieraccijns, via het zogenaamde Slachtgeld, al betaalt hij veel minder. In tegenstelling tot voor zijn schoonvader wordt voor Jean geen beroep vermeld. De bieraccijnzen van Cornelis waren in dat jaar van het huwelijk een stuk hoger dan die van Jean. De oorzaak was misschien wel een groots opgezet huwelijksfeest en misschien ook wel de geboorte van hun eerste kind: Maria Catharina op 29-11-1801.

 

De bieraccijnzen voor Jean zijn te volgen voor de jaren van 1802 tot 1805. Het lijkt er op dat hij jaarlijks eerst 1 gulden en 2 stuijvers en later 1 gulden 5 stuijvers moet afdragen (lang niet zoveel dus als zijn schoonvader):
Slachtgeld 1802 Inv nr 2400_0978 pg 18
Slachtgeld 1803 Inv nr 2400_0979 pg 20
Slachtgeld 1804 Inv nr 2400_0980 pg 17
Slachtgeld 1805 Inv nr 2400_0981 pg 16

In 1800 woonde Cornelis den Hertog nog met zijn vrouw en dochter op het Achterste Einde van Wagenberg, want daar betaalde hij toen voor twee helen en een halve persoon, als tavenier, Fl..-,17-8 + -6-0 = 1-3-8 + verhoging van 0-2-8= Fl..1-6-6, aan kleine speciën (een "halve" persoon was een kind onder de 16 jaar). Er woonde tijdelijk een klein meisje bij de familie in (Bastiaantje van Wasbeek). Mogelijk woonde dochter Anthonia met het meisje bij Cornelis tijdelijk in tot het huis klaar was in de Dorpsstraat? (Dit huis in de Dorpsstraat 1 was toen tijdelijk onbewoond in verband met een mogelijke verbouwing.)

Aan kleine speciën betaalt Jan Mureau op het Voorste Einde, Fl..0-0-0, in 1801 en ook in 1802. Fl..0-0-0. Niets dus (zie de Gemaallijsten voor alle belastingen in die jaren).

Maar op het Voorste einde betaalt intussen Jan Mureau bieraccijnzen in 1801 Fl..4-2- . Later in 1803 betaalt Cornelis den Hertog weer bieraccijnzen in het Voorste einde, over de omzet..Fl..7-,-. In 1804 werd door Jan Mureau in het Voorste Einde Fl..4-.- betaald over de café omzet. In 1805 werd door hem in het Voorste Einde.. Fl.. 1-5- betaald over de omzet van zijn café. Ik denk dat ze een tijdje geruild hebben van woning. Conclusie van mij is dat die ruilingen gewoon gebeurd zijn om de belastingen te omzeilen (zie de Gemaallijsten).

In 1806 heeft tijdelijk een Simon Moreau bij hem gewoond als thuislegger (kostganger). We komen deze Simon in 1806 ook tegen als peter bij een doop van een zoon van Jean Moreau. En al eerder bij een betaling van bewezen diensten als tolk bij de Russisch en Franse troepen, die toendertijd als geallieerde troepen gelegerd waren in Breda. Verder weten we niets van hem, zie "Losse Personen".

De plaatsen waar deze cafés en latere huisjes etc. op Wagenberg gestaan hebben, zijn in samenwerking met de Heemkundekring Terheijden uitgezocht en gecontroleerd door op betaalde Kleine speciën en de Gemaallijsten uit te zoeken, waar deze cafés en woningen precies gestaan hebben, door controle op de buren van Cornelis den Hertog en Jean Mureau etc. en vergelijkingen met huisnummerlijsten en kadasterlijsten en de lijsten van de Bataafse Burgermacht enz.

Jean krijgt nog vier kinderen: in 1804 (Cornelis), in 1806 (Johannes), in 1809 (Maria) en in 1812 (Petronella). Bij de doop van Johannes komen we de raadselachtige Simon Mureau tegen. We hebben niet kunnen vinden of hij familie is. De vrouw van Jean: Anthonia overlijdt in maart 1814 op 35-jarige leeftijd. Hij wil in datzelfde jaar nog hertrouwen, maar alles gaat mis. Zijn aanstaande vrouw overlijdt voortijdig en het zoontje dat uit deze relatie geboren wordt overlijdt een dag na de moeder.

 

Nog even terug in de tijd

Ik ben al eens eerder in documenten van 1793 een naam tegengekomen die lijkt op Moreau en in 1798 een Mures als passant in een logement op het Achterste Einde van Wagenberg. Zouden die twee toen werk zijn komen zoeken in deze streek, of als infiltrant of spion uitgezet door Noordelijke Nederlanden, omdat ze Frans spraken? Of is er iets anders aan de hand?

Jan Muroese?
In 1793 in de kleine speciën wordt er al melding gemaakt van een Meuroese = Moreau? Dit lijkt zo, en dat zou zomaar kunnen betekenen dat Jean misschien al eerder in Wagenberg was, maar het gaat hier in werkelijkheid om Jan Meeuwisse, wiens naam heel onduidelijk geschreven is.

Matthijs Mures?
Deze Matthijs heeft in het zelfde legeronderdeel als Jean gediend. Het is heel goed mogelijk dat Jean Moreau en Mathijs Mures samen ontslag genomen hebben, want ze komen in 1798 beiden voor het eerst in Wagenberg voor. Mathijs kwam uit Scherpenzeel (dat toen op een vreemde manier gespeld werd) en was via Maastricht in Wagenberg gekomen. Toen hij uit het leger was, is Mathijs Mures gaan werken als brouwersknecht bij Brouwerij de Zon (eigenaar Jan Loonen) in het Achterste Einde van Wagenberg (Brouwerijstraat 57). Hij is daar te vinden in de Gemaallijsten van 1798 tot 1804 en ook op de lijst van de Burgermacht Registratie van 1798. Nu is daar Restaurant De Ruif, schuin tegenover de BBA bushaltes.

 

Het vervolg

Tot hij overlijdt op 68-jarige leeftijd op 30 december 1843 blijft Jean Mureau wonen in het pand in Wijk E-nr.18 later hernummerd tot E-nr.266. Nog later werd dat Kerkstraat 22 en kreeg het een nieuwe bestemming als Patronaat (school). Nu is het een gemeenschapshuis "Plexat".
In 1826 woont hij nog in huis 291, zo blijkt uit het Bevolkingregisters.
In 1829 vinden we Jean Mureau, op 57-jarige leeftijd, terug in E266.

Over dit huis : eigenaar in 1806 was Cornelis de Graaf Wijk E Nr. 18. Later, in 1810, wordt ditzelfde huis hernummerd tot Wijk E Nr. 266 (Kerkstraat 22). In 1820 is het nog steeds Wijk E Nr. 266, maar dan wonen er 3 mensen op dit adres:
Cornelis de Graaf met 1 deur en 2 vensters,
Cornelis van Fessem, met 1 deur en een venster en
H. van Gennip, met ook 1 deur en 1 venster (voor deuren en ramen moest men in die tijd belasting betalen, vandaar dat dit genoemd wordt).

Volgens de Bevolkingsregisters is Jean in 1829 in dit huis van het gezin van Cornelis de Graaf komen wonen. Er is voor dit bevolkingsregister van 1829 een vergelijking gemaakt met het kadaster van 1832 (Johan van der Made). In een lange lijst worden de adressen van toen vergeleken met de kadasternummering (excel, regel 107)). Het adres van Jean in 1829 was E266. Cornelis de Graaf was eigenaar, van "huis, schuur en erf". De kadasterverwijzing was D254. Via het kadaster kon het adres van toen zo gereconstrueerd worden tot Kerkstraat 22. Thans is dit "Plexat".

Cornelis Mureau, de zoon van Jean Mureau woont in 1829 in de Wagenstraat 50. Dat is dan huis F 318. Eigenaar is in 1829, Adriaan van Gils, het huis heet nu "De Keut van Molle". Cornelis is dan 25 jaar oud en getrouwd met Cornelia de Been op 25 november 1827.

 

Nog wat gegevens...

In 1808 heeft de Nederlandse Staat geld nodig: ze sluiten een lening af bij het Nederlandse Volk: 3 miljoen gulden (een extra belasting dus). Iedere gemeente moet een bijdrage leveren. Op de zgn Quotisatielijst van 1808 staat dat Jean Mureau in huis D24 woont en 20 stuivers moet betalen.

Op de lijst van belastbare Deuren en Vensters in 1810 (GAT43) komen we op D 213 een huis tegen met als eigenares de Wed. A. Goorberg en Jan Mureau als Bruiker=huurder.

In de lijst voor de plaatselijke belasting over 1811 (GAT113) staat op Nr. 212 (niet 213!) de wed. Anthony Rasenberg genoteerd, samen? met Jan Mureau, d.w.z. hij woont daar en moet over zijn bezit betalen.
Voor een 1/2 varken.............f.2-0-0.
Voor een 1/4 vat azijn...........50 stuivers.
Voor 2 karre brandhout..........80 stuivers.
Voor 2 karre turf...............32 stuivers
Opm. Nr D24 en 212 is allemaal hetzelfde boerderijtje in de Kerkstraat, thans "Plexat" te Wagenberg

 

Nawoord

De adresvergelijkingen hierboven zijn gedaan in 1989 (Johan van der Made, De Vlasselt, Winter 1989). Inmiddels heeft Johan in "Kijk op Drimmelen" een drieluik gepubliceerd over de Wagenstraat. Sommige namen lijken niet meer in overeenstemming met wat we eerder dachten. Hier moeten we nog verder achteraan.

 

Bart Mureau is auteur van Het groot Mays kroegenboek