Cornelis Mureau
Twee Getuigen Terechtzitting van 6 november 1884
Vonnis
oud 16 jaren, arbeider
geboren en wonende te
Wagenberg
.................... dat het de rechtbank moge behagen de beklaagde schuldig te verklaren aan :
.... en mitsdien hem te veroordelen tot gevangenisstraf voor den tijd van 10 dagen en in de kosten van het geding des noods bij lijfdwang te verhalen.
Gehoord den beklaagde in zijn verdediging:
De Regtbank, na dat ieder Regter zijn gevoelen geuit heeft, achtervolgens de Wet:
Overwegende, dat de beklaagde is gedagvaard ten zake van, dat hij den 5e October 1884, te Wagenberg (Terheijden/ Waltherus Damen, moedwillig heeft geslagen, mishandeld en verwond
Overwegende, dat elk tweetal teregtzitting gehoorde getuigen, eensluidend doch ieder voor zich, hebben verklaard, dat zij hebben gezien, dat de beklaagde moedwillig aan W. Damen, een aantal slagen, op tijd en plaats voormeld, heeft toegebragt, zoodat naar eisch van regten is bewezen, dat de beklaagde zich heeft schuldig gemaakt aan het hem ten laste gelegde, met uitzondering van de hem ten laste gelegde verwonding.
Overwegende, dat het als bewezen aangenomen feit moet worden gequalificeerd:"het iemand toebrengen van slagen, waaruit geen ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijken arbeid is ontstaan."
Overwegende, dat de geringe aard van de mishandeling, het overigens niet ongunstig bekend levensgedrag van den beklaagde, en het gemis aan ?waardeerbaar? nadeel, omstandigheden zijn, die het misdrijf schijnen te verkleinen.
...................
...................
Aldus gewezen bij de Arrondissements-Regtbank te Breda en uitgesproken ter openbare correctionnelle teregtzitting van den 13 November 1884.
Present ......... allen namen en handtekeningen van de rechters
Proces-Verbaal
Arrondissements Regtbank van Breda van donderdag den 6 novebmer 1884 .....
alle rechters
in zake.....
De Officier van justitie, ambtshalve eischer,
tegen
oud 16 jaar, arbeider
geboren en wonende te
Wagenberg
beklaagde ontkent
De eerste getuige zegt te zijn genaamd Waltherus Damen, oud 30 jaren, van beroep kleermaker, wonende te Wagenberg,
verklaart dat hij heeft gezien, dat de beklaagde hem een slag op het hoofd heeft gegeven, waardoor hij op de grond is gevallen en bloedig verwond, dat toen hij op de grond lag, beklaagde op hem is gevallen, en hem nog een aantal slagen heeft gegeven; dat hij vroeger twist met de beklaagde heeft gehad, die hem toen reeds heeft bedreigd...
dat hij beklaagde tevorens goed kende en zeer goed heeft gezien, dat hij de dader is geweest.
de 2e getuige Hendrik Stoop, oud 19 jaren, arbeider, te Wagenberg,
en verklaart, dat hij heeft gezien dat (als 1e getuige); dat hij niet heeft gezien, dat Damen heeft gebloed; dat hij ope een pas of drie van beklaagde en getuige afstond, en zeer goed heeft geien wat er is gebeurd en dat de beklaagde de dader is geweest.
beklaagde ontkent en zegt dat hij niet ter plaatse is geweest.
.......
Nadat dit alles was afgeloopen heeft de president het onderzoek gesloten verklaard, en heeft de regtbank de uitspraak bepaald op donderdag 13 november 1884
.................