Memorie van aangifte voor het recht van successie der nalatenschap van Catharina van Donk
De ondergeteekenden:
- Cornelis Luijken, arbeider in Princenhage, als in huwelijk hebbende Adriana van Donk
- Peter van der Straaten, arbeider te Princenhage, als in huwelijk hebbende Johanna van Donk
- Petrus Verwijmeren, arbeider te Princenhage, als in huwelijk hebbende Adriana van Donk
- Cornelis Frijters, arbeider te Princenhage
- Bartholomeus Frijters, arbeider te Princenhage
-
Cornelis Moreau
Tezamen ter zake dezer aangifte woonplaats kiezende ten Raadhuize van Princenhage
Verklaren
dat op den 28 juni 1894 te Princenhage, alwaar zij haar laatste woonplaats had, abintestato is overleden Catharina van Donk, weduwe van Johannes Moreau, dat hare enige erfgenamen bij versterf nalatende
1 de twee kinderen van wijlen haar overleden broeder Bartholomeus van Donk, genaamd Adriana en Johanna van Donk sub 1-2 genoemd,
2 het enig kind van wijlen haar broeder Antonie van Donk, genaamd Adriana van Donk, sub 3 genoemd
3 de twee kinderen van wijlen haar zuster Adriana van Donk uit haar huwelijk met Willebrordus Frijters, genaamd Cornelis en Bartholomeus Frijters voornoemd
Dat de overledene geene goederen als bezwaarde erfgename of in vruchtgebruik bezat en dat door haar overlijden geene periodieke uitkeringen bij opvolging zijn overgegaan of zijn vervallen
Dat hare nalatenschap bestond uit de navolgende zaken:
1. Contante gelden zes en veertig ....
....gulden, tachtig cent
2. Inboedel geschat op een verkoopwaarde ten dage van het overlijden van veertig gulden
Eindelijk dat door niemand behalve de opgenoemde erfgenamen iets uit deze nalatenschap wordt geerfd of verkregen
Princenhage 28 juli 1894